Mijn vader verloor ik op zevenjarige leeftijd, wat een verdriet en gemis veroorzaakte dat voor altijd bij me zou blijven. Na een plotselinge epileptische aanval werd bij hem melanoomkanker gediagnosticeerd, met de mededeling dat genezing niet meer mogelijk was. Vijf maanden lang vocht hij tegen deze ziekte, waaraan hij uiteindelijk in januari 2008 overleed. Als kind besef je dan nog niet welke langdurige gevolgen het verlies van een dierbare met zich meebrengt.
Op de basisschool bezocht ik af en toe Het Praethuys in Alkmaar, waar groepssessies werden georganiseerd voor kinderen met een zieke of overleden ouder. Tijdens deze bijeenkomsten konden we praten of luisteren naar de verhalen van anderen, vaak in combinatie met kleien, schilderen of tekenen. Als kind vond ik het troostend om te weten dat ik niet alleen was en om de ervaringen van anderen te horen.
Op de middelbare school kreeg ik jaarlijks de mogelijkheid om deel te nemen aan een praatgroep voor jongeren die een ouder hadden verloren. Op dat moment voelde ik echter geen behoefte om met leeftijdsgenoten over mijn verlies te praten. Ik was gefocust op mijn vrienden en wilde niet anders zijn dan anderen, in ieder geval niet "het meisje wiens vader dood was".
Als student leerde ik mezelf beter kennen en begon langzaam mijn eigen weg te vinden. In deze zoektocht naar mijn identiteit en onafhankelijkheid begon ik me meer te richten op het verlies van mijn vader. Ik voelde een groeiende nieuwsgierigheid naar wie hij was als persoon en in hoeverre ik op hem leek. Maar ook hoe ik afstand kon nemen van een ouder die er niet meer was. Soms voelde ik me erg eenzaam in mijn verdriet. Ik verlangde ernaar dit gevoel te delen met mensen die hetzelfde hadden meegemaakt, om herkenning te vinden in een ervaring die niet veel medestudenten deelden.
Tijdens mijn studie kreeg ik echter geen aanbod om in contact te komen met lotgenoten, zoals ik eerder in mijn leven wel had gehad. Ik merkte dat ik uiteindelijk zelf op zoek moest gaan naar mogelijkheden, wat niet altijd gemakkelijk was en een extra drempel creëerde. Juist vanuit mijn eigen behoefte groeide de nieuwsgierigheid of andere studenten die hetzelfde hadden meegemaakt ook behoefte hadden om hun verlies te delen met anderen. Voor kinderen, jongeren en volwassenen worden er bijeenkomsten georganiseerd rondom rouw, maar naar mijn idee worden studenten en jongvolwassenen hierbij vaak over het hoofd gezien. Juist als student bevinden we ons al in een zeer individuele levensfase, waarin we gericht zijn op het ontdekken van wie we zijn en wat we willen in het leven.
Om deze reden heb ik besloten onderzoek te doen naar de behoeften van studenten en jongvolwassenen in hun rouw- en verliesproces. Ik geloof dat Verbeelding Verlies een platform kan zijn waar studenten elkaar kunnen vinden, steunen en inspireren door middel van kunst.
Comments